Sinds ik me liet verleiden om deel te nemen in het bestuur van de stichting korenmolen Landzicht, zie ook ik molens op veel plaatsen die ik bezoek. Waar ik er voorheen nauwelijks op lette, betrap ik me er op dat ik allereerst wil vaststellen of er wieken op zitten. Daarna scan ik vlug de staat waarin de molenbiotoop zich bevindt. Je zou dat gerust een aan de Heerjansdamse molen gerelateerde afwijking kunnen noemen.
Na een ronduit zwart-witte periode – waarin we uitgingen van het standpunt ‘geen biotoop betekent geen wind dus geen subsidie voor restauratie’ – ontstond er met veel overleg eindelijk een soort status quo, waarbij partijen gaan wennen aan een nieuwe gedachte: als we de molen voorzien van wieken en de biotoop niet benoemen, kunnen we gaan ontdekken welke voorwaarden minimaal nodig zijn om de molen de mogelijkheid te bieden – onder gunstige omstandigheden – om toch te draaien. Met een aanpak die uitgaat van wat wèl kan, valt een (nieuw) begin te maken met een denktrant die op de wat langere termijn openingen biedt. Het is mij dan ook veel waard om hierover verkennende gesprekken te gaan voeren met alle belanghebbenden. Tot die tijd blijf ik me verwonderen over al die molens die soms op onverklaarbare wijze toch nog altijd blijven draaien.
Bernard Wolters,
bestuurslid stichting Korenmolen
Landzicht Heerjansdam