In de Nieuwsbrief van juli 2023 ging het over de poldermolens in de Zwijndrechtse waard. Dan nu de industriemolens waaronder de eerste korenmolen in Heerjansdam.
Er stonden tenminste tien industriemolens in de waard. Acht in Zwijndrecht, een in Hendrik Ido Ambacht en een in Heerjansdam.
- houtzaagmolen Rietvink,
2.houtzaagmolen Grienduil, - rijstpelmolen Rozenburg.
- oliemolen Eendracht,
- korenmolen Landzigt,
- korenmolen De Hoop,
- trasmolen Welgelegen,
- papiergetijdemolen op de Oude Maas bij Zwijndrecht
- papiergetijdemolen op de Noord bij Hendrik Ido Ambacht
- korenmolen op de dam door de Waal te Heerjansdam, verplaatst naar de Molenweg omstreeks 1700 en vervangen door de stenen grondzeiler in 1868.
Wat is daarvan overgebleven? De in 1993 verplaatste en gerestaureerde korenmolen de Kersenboom aan de Waalweg in Rijsoord, gemeente Ridderkerk, en de onttakelde korenmolen Landzicht aan de Molenweg in Heerjansdam, gemeente Zwijndrecht.
De korenmolen op de dam te Heerjansdam.
Op een detail van een kaart uit 1520 is de Zwijndrechtse waard zichtbaar. In de linkerbenedenhoek, op de grens met Oost – Barendrecht, staat binnendijks een wipmolen getekend. Deze is omstreeks 1500 gesticht. Was het een water- of een korenmolen? Vanaf de herdijking van de waard in 1332 fungeerde De Waal als boezem voor de vier Waalpolders die erop uitmaalden. Door een sluis door de dam werd het overtollige water op natuurlijke wijze geloosd op de Oude Maas en wel tot 1872 toen een stoomgemaal die taak over nam. Ter plekke was dus geen watermolen nodig. De getekende molen was een wipkorenmolen. Een wipmolen is te herkennen aan een piramidaal gevormd onderstuk en daarboven een vierkante kast. Helaas was deze wipkorenmolen geen lang leven beschoren. In 1572 werd ze vernield als gevolg van oorlogshandelingen.
Hoe is dat zo gekomen? We gaan daarvoor terug naar het begin van de opstand in Holland, beter bekend als de tachtigjarige oorlog (1568 – 1648). Vanaf de zomer van 1571 had Brielle een Spaanse bezetting. In november werd deze naar Utrecht gestuurd omdat de stad weigerde mee te werken aan de inning van de 10e penning. De inname van Brielle op 1 april 1572 verliep zonder weerstand: er was geen Spaanse bezetting! De Spanjaarden reageerden onmiddellijk en stuurden tien compagnieën, 1.400 man, om het stadje te heroveren. Dat lukte niet door inundatie van de omgeving terwijl hun schepen op 5 april door de geuzen werden veroverd of vernietigd. Direct werden strategische punten bezet ook in de waard. Zo waren van april tot half juni Spanjaarden en Duitse huursoldaten gelegerd op de dam door de Waal bij de wipkorenmolen, een voortreffelijk uitzichtpunt. De Oude Maas werd beheerst door de geuzen maar dat betekende niet dat men veilig naar Dordrecht kon varen. Daarvan getuigt onderstaande geschiedenis.
Op 21 juni 1572 verschenen voor het gerecht in Dordrecht Jaspar Kesellys, een koopman van 31 jaar en Jan Lenertszoon, een 29- jarige inwoner van Dordrecht. Ze legden de verklaring af om de eis van schipper Laurens Balen tot schadeloosstellingkracht bij te zetten. Wat was er gebeurd? In mei waren ze met de schipper uit Emden op weg van Linnen in Engeland naar Dordrecht. De bemanning bestond verder uit 19 Engelse matrozen. Ze werden door de geuzen naar Brielle opgebracht. Toen de schipper zijn vergunning toonde aan graaf Van der Marck mocht hij doorvaren naar Dordrecht. In de avond om een uur of tien, liep het schip bij Heerjansdam aan de grond en dat ontging de Spaanse bezetting bij de korenmolen niet. Het schip en bemanning kreeg bezoek van Duitse huursoldaten die gelegerd waren bij de molen en door de haven naar hen toe roeiden.
De bemanning riep: Niet schieten, wij zijn vrienden, ongewapend en willen naar Dordrecht. De Duitsers voeren terug maar een uur later, het was inmiddels donker geworden, kregen zij bezoek van twee schuiten met bewapende Spanjaarden. Ze klommen aan boord en mishandelden de bemanning. Een koopman uit Londen werd doorstoken, met een hamer doodgeslagen en overboord gegooid. Het schip en de bemanning werden geplunderd en het schip in brand gestoken. De bemanning werd naar Rotterdam vervoerd waar ze veertien dagen gevangen zat.
Hoe verging het de Spaanse bezetting op Heerjansdam? Op 14 juni vond er een gevecht plaats in de waard tussen Spaanse troepen en geuzen. De geuzen werden ondersteund door de Dordtse wachtschepen die de Spanjaarden onder vuur namen. Die dag werd het klooster Eemstein door de geuzen in brand gestoken en vernield. De Spanjaarden beschouwden de waard als verloren en trokken zich terug achter de Waal. Onderweg staken ze het slot Develstein te Zwijndrecht in brand en het huis Bouquet in Hendrik Ido Ambacht. Ook de brug over de Waal in Rijsoord moest het ontgelden en werd vernield.
Kerken en molens waren door hun ligging en grootte van strategische betekenis. Dat maakte ze uiteraard ook kwetsbaar. Het waren uitstekende uitkijkposten. Kon men ze niet verdedigen dat werden ze, om de vijand te dwarsbomen, vernield en in brand gestoken. Zo ging de korenmolen op de dam door de Waal ter ziele in juni 1572. Tegen het eind van de zestiende eeuw verplaatsten de gevechtshandelingen van Holland naar oostelijker en zuidelijker streken en werd begonnen met herstel en opbouw. Zo ook in Heerjansdam: rond 1600 bouwde Evert Verneloot, een timmerman uit Schoonhoven, een nieuwe molen op de dam. In 1654 speelde ze een hoofdrol in een belastingaffaire die bekend werd als de Wild-west-story op de Waal. Daarover een volgende keer.
Kees Brinkman